Op 21 juli 1940 werd hij gearresteerd als Indische verlofganger en kwam hij in Buchenwald terecht (gevangene nummer: 3622). Omdat hij marine officier was geweest en werkzaam was geweest bij het gevangeniswezen in Nederlands Indie, werd hij hier aangesteld als kamp oudste. Op 31 mei 1941 kreeg hij een entlassungsschein en mocht hij terug naar Nederland. Een dag later kwam hij thuis aan.
Hij word eervol vermeld door voormalig minister Drees, Professor Gijl en Dr. A. van der Wey , in diverse boekwerken voor zijn rol in Buchenwald.
Na zijn terugkomst in Nederland, ging hij voor de ondergrondse werk verrichten, gecamoufleerd door zijn bijbaantje als handelaar in antiek.
Ook kwamen er van tijd tot tijd onderduikers op het adres logeren, zoals:
Pater Dominicaan ten Bergen, Dominee Eijkman, de dominee van het Koninklijk paar, de familie Asser (Ru, Uus, Tobias en Thijs), "de Kap" (leider van een knokploeg) en Frans Mol.
Ook bracht hij gezochte personen per fiets van A naar B.
Hier vervulde hij een steeds belangrijkere rol in als zijnde de oprichter en financier van het "Duikfonds".
Op 18 september 1944 werd de locatie bevrijd door de geallieerden.
Ongeveer een maand later werd hij gevraagd om hoofd te worden van de Politieke Recherche te Nijmegen en als zodanig benoemd door de fungeerend Commandant Militair Gezag te Nijmegen. Op een dag kwam Ru Asser op bezoek met het verzoek (toen officier in de staf van ZKH Prins Bernhard) of hij ook officier bij staf wilde worden. Eind oktober / begin november begon hij in zijn nieuwe functie.
Op 30 december 1944 kwam hij noodlottig om het leven als gevolg van zijn verwondingen, nadat zijn chauffeur de macht over de auto had verloren.
Hij word eervol vermeld door voormalig minister Drees, Professor Gijl en Dr. A. van der Wey , in diverse boekwerken voor zijn rol in Buchenwald.
Na zijn terugkomst in Nederland, ging hij voor de ondergrondse werk verrichten, gecamoufleerd door zijn bijbaantje als handelaar in antiek.
Ook kwamen er van tijd tot tijd onderduikers op het adres logeren, zoals:
Pater Dominicaan ten Bergen, Dominee Eijkman, de dominee van het Koninklijk paar, de familie Asser (Ru, Uus, Tobias en Thijs), "de Kap" (leider van een knokploeg) en Frans Mol.
Ook bracht hij gezochte personen per fiets van A naar B.
Hier vervulde hij een steeds belangrijkere rol in als zijnde de oprichter en financier van het "Duikfonds".
Op 18 september 1944 werd de locatie bevrijd door de geallieerden.
Ongeveer een maand later werd hij gevraagd om hoofd te worden van de Politieke Recherche te Nijmegen en als zodanig benoemd door de fungeerend Commandant Militair Gezag te Nijmegen. Op een dag kwam Ru Asser op bezoek met het verzoek (toen officier in de staf van ZKH Prins Bernhard) of hij ook officier bij staf wilde worden. Eind oktober / begin november begon hij in zijn nieuwe functie.
Op 30 december 1944 kwam hij noodlottig om het leven als gevolg van zijn verwondingen, nadat zijn chauffeur de macht over de auto had verloren.
Op 21 juli 1940 werd hij gearresteerd als Indische verlofganger en kwam hij in Buchenwald terecht (gevangene nummer: 3622). Omdat hij marine officier was geweest en werkzaam was geweest bij het gevangeniswezen in Nederlands Indie, werd hij hier aangesteld als kamp oudste. Op 31 mei 1941 kreeg hij een entlassungsschein en mocht hij terug naar Nederland. Een dag later kwam hij thuis aan.
Hij word eervol vermeld door voormalig minister Drees, Professor Gijl en Dr. A. van der Wey , in diverse boekwerken voor zijn rol in Buchenwald.
Na zijn terugkomst in Nederland, ging hij voor de ondergrondse werk verrichten, gecamoufleerd door zijn bijbaantje als handelaar in antiek.
Ook kwamen er van tijd tot tijd onderduikers op het adres logeren, zoals:
Pater Dominicaan ten Bergen, Dominee Eijkman, de dominee van het Koninklijk paar, de familie Asser (Ru, Uus, Tobias en Thijs), "de Kap" (leider van een knokploeg) en Frans Mol.
Ook bracht hij gezochte personen per fiets van A naar B.
Hier vervulde hij een steeds belangrijkere rol in als zijnde de oprichter en financier van het "Duikfonds".
Op 18 september 1944 werd de locatie bevrijd door de geallieerden.
Ongeveer een maand later werd hij gevraagd om hoofd te worden van de Politieke Recherche te Nijmegen en als zodanig benoemd door de fungeerend Commandant Militair Gezag te Nijmegen. Op een dag kwam Ru Asser op bezoek met het verzoek (toen officier in de staf van ZKH Prins Bernhard) of hij ook officier bij staf wilde worden. Eind oktober / begin november begon hij in zijn nieuwe functie.
Op 30 december 1944 kwam hij noodlottig om het leven als gevolg van zijn verwondingen, nadat zijn chauffeur de macht over de auto had verloren.
Hij word eervol vermeld door voormalig minister Drees, Professor Gijl en Dr. A. van der Wey , in diverse boekwerken voor zijn rol in Buchenwald.
Na zijn terugkomst in Nederland, ging hij voor de ondergrondse werk verrichten, gecamoufleerd door zijn bijbaantje als handelaar in antiek.
Ook kwamen er van tijd tot tijd onderduikers op het adres logeren, zoals:
Pater Dominicaan ten Bergen, Dominee Eijkman, de dominee van het Koninklijk paar, de familie Asser (Ru, Uus, Tobias en Thijs), "de Kap" (leider van een knokploeg) en Frans Mol.
Ook bracht hij gezochte personen per fiets van A naar B.
Hier vervulde hij een steeds belangrijkere rol in als zijnde de oprichter en financier van het "Duikfonds".
Op 18 september 1944 werd de locatie bevrijd door de geallieerden.
Ongeveer een maand later werd hij gevraagd om hoofd te worden van de Politieke Recherche te Nijmegen en als zodanig benoemd door de fungeerend Commandant Militair Gezag te Nijmegen. Op een dag kwam Ru Asser op bezoek met het verzoek (toen officier in de staf van ZKH Prins Bernhard) of hij ook officier bij staf wilde worden. Eind oktober / begin november begon hij in zijn nieuwe functie.
Op 30 december 1944 kwam hij noodlottig om het leven als gevolg van zijn verwondingen, nadat zijn chauffeur de macht over de auto had verloren.
Sponsored by Ancestry
Advertisement
Records on Ancestry
Sponsored by Ancestry
Advertisement
